Heup

De heup is een zeer belangrijk gewricht in het menselijk lichaam. Het vormt de schakel tussen het bekken en het bovenbeen.

Het heupgewricht is een kogelgewricht, daardoor kan het bovenbeen in alle richtingen bewegen ten opzichte van het bekken.

Heupklachten hebben impact op het voortbewegen. Daarom is het belangrijk dat dit gewricht zich vanaf jongs af aan goed vormt. Ottobock ontwikkelde het Tübingen heup-buigorthese om de goede rijping van het heupgewricht in vroeg stadium te ondersteunen.

Heupdysplasie is een afwijkende ontwikkeling of vormafwijking van de kom van het heupgewricht. Daarnaast kan er ook een standafwijking ontstaan, de medische term hiervoor is heupluxatie of heupgewrichtluxatie. Bij een heupluxatie is de dijbeenkop helemaal of gedeeltelijk verschoven ten opzichte van de kom van het heupgewricht, waardoor de kop niet goed meer in de kom zit. Bij aangeboren heupdysplasie is het heupgewricht bij de geboorte nog niet volledig volgroeid. We zien dit ongeveer zes maal vaker bij meisjes dan bij jongens.

 

Oorzaken

Heupdysplasie kan verschillende oorzaken hebben en er kunnen zowel interne als externe factoren meespelen.

Een belangrijke externe oorzaak voor heupdysplasie bij pasgeborenen is ruimtegebrek in de baarmoeder. Als de dijbeenkop van het kind door ruimtegebrek in de kom verschuift en gedurende langere periode tegen de rand van de kom wordt gedrukt, kan de kom hierdoor misvormd raken en heupdysplasie met heupluxatie veroorzaken. Ruimtegebrek in de baarmoeder kan verschillende oorzaken hebben:

  • Eerste zwangerschap
  • Stuitligging
  • Weinig vruchtwater
  • Hoge bloeddruk van de moeder tijdens de zwangerschap

 

Symptomen

De symptomen van heupdysplasie en heupluxatie zijn als volgt (deze kunnen meer of minder uitgesproken zijn):

 

  • Instabiliteit van het heupgewricht
  • De dijbeenkop kan in en uit de kom schieten
  • Beperkte buitenwaartse beweging van het betreffende heupgewricht
  • Asymmetrische plooien aan de achterkant van de dijen
  • Het betreffende been lijkt korter te zijn dan het andere

 

Gewoonlijk is de heupdysplasie of -luxatie eenzijdig (ca. 60%), maar het is ook mogelijk dat de symptomen zich aan beide zijden voordoen. De eerste indicatie van heupdysplasie bij pasgeborenen is een instabiel heupgewricht. Dit verdwijnt echter in 80% van de gevallen vanzelf. Heupluxatie kan ontstaan doordat er van buitenaf druk op de dijbeenkop wordt uitgeoefend (bv. tijdens het verschonen van luiers met gestrekte heupen).

 

Diagnose

Als er na een lichamelijk onderzoek het vermoeden van een afwijkende ontwikkeling bestaat, kan er een echo worden gemaakt. Hiermee kan de arts de diagnose heupdysplasie of heupluxatie bevestigen.

Röntgenfoto's worden alleen gemaakt als behandelen noodzakelijk is. Om gewrichtsdegradatie (necrose van de dijbeenkop) uit te sluiten, worden er na de behandeling ter controle röntgenfoto's gemaakt.

 

Behandeling

De behandelmethode is afhankelijk van de ernst van de symptomen en de leeftijd van het kind op dat moment. In de regel geldt echter: hoe jonger het kind is als de heupdysplasie en heuplocatie worden behandeld, hoe beter de resultaten.

Vaak is behandeling niet nodig, omdat de heupdysplasie zich in de eerste twee levensmaanden spontaan herstelt. De genezing kan worden bevorderd door bij het verschonen van luiers te zorgen dat de heup gebogen is, door het kind in een draagdoek te dragen en consequent te voorkomen dat de heup te vroeg wordt gestrekt.

Is de heupdysplasie echter na de tweede tot vierde levensweek niet verdwenen, dan kan er een spreidbroek worden gebruikt. De arts zal dan aangeven of er daarnaast ook spierontspannende oefeningen en fysiotherapie nodig zijn. Bij heupdysplasie met heupluxatie moet de dijbeenkop weer goed in de kom worden geplaatst. Hiervoor kunnen orthesen worden gebruikt. Daarna moet worden voorkomen dat de dijbeenkop opnieuw uit de kom schiet. Ook hiervoor zijn effectieve orthesen beschikbaar.